In 2013 gaf Clayton Christensen twee colleges over innovatie. Het eerste college gaat over zijn theorie van de ontwrichtende innovatie.Het aardige van zijn college is dat hij scherp onderscheid maakt tussen de min of meer standaardvorm van innovatie, dat wil zeggen het productieproces / product van een organisatie wordt binnen die organisatie "verbeterd". Als over innovatie wordt gesproken dan gaat het vaak om dergelijke processen.
Christensen benadrukt de ontwrichtende innovatie, dat wil zeggen een concurrent op de markt slaagt erin om door middel van eigen, vernieuwende en marktverstorende initiatieven het oorspronkelijke product / productieproces naar eigen hand te zetten en de markt dan wel marktsegmenten over te nemen. Hij illustreert een en ander aan de hand van voorbeelden uit de profitsector. Een aardig voorbeeld uit de non profitsector in dit land zou kunnen zijn de vroegere wijkverpleging. Standaard geleverd door de grote thuiszorg concerns, centraal aangestuurd met weinig ruimte voor zelfstandig opereren van professionele krachten op de werkvloer in het eigen werkgebied. Als spiegel hiervan en reactie ontstond de kleinschalige zelfstandige werkverplegingszorg, geleverd door zelfstandig opererende professionals met discretionaire ruimte. Wat is de reactie van de concerns? Proberen om het innovatieve karakter als het ware in te kaderen binnen het beleid van het concern. Die reactie is dus eigenlijk standaard innovatie; terwijl de activiteiten en initiatieven van de kleinschalige organisties beschouwd kunnen worden als ontwrichtende innovatie.