Skip to main content

Wat is normaal tegenwoordig?

Common sense ideeën in de afgelopen 60 jaar
| Paul Kleingeld | Blog

Aanleiding

Het is nu 34 jaar geleden dat ik een rapport schreef over kwaliteitsbewaking in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Dat rapport schreef ik met een collega in opdracht van de Nederlandse ouderverenigingen. Die wilden weten wat de toekomst van de aangekondigde marktwerking zou brengen op dat terrein: de mogelijkheden en gevaren die het zou kunnen opleveren.

Ik sprak met iemand die veel meer weet van alle ontwikkelingen sinds die tijd op het terrein van wat inmiddels heet de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. We hadden het over waarom positieve ontwikkelingen in die zorg komen maar ook weer verdwijnen. Ik sprak toen onbekommerd: dat kun je alleen snappen als je naar de context kijkt, naar alles wat er buiten die zorg allemaal aan vanzelfsprekendheden is veranderd.

Deze tekst is het antwoord op zijn vraag Wat bedoel je daar dan mee?

Wat was er eerder in brede kring vanzelfsprekend, hoe is dat verschoven en hoe staat het daar dan nu mee?
Als je goede zorg wilt bevorderen dan moet je daarbij wel aansluiten op de huidige common sense. Zorg op een eilandje buiten de maatschappij heeft geen toekomst.

Ik ben gestart met de vraag of er de afgelopen periode verschuivingen zijn geweest in wat "normaal" wordt gevonden in brede kringen van de bevolking, niet alleen in Nederland maar ook breder. Het antwoord is evident ja, maar wat levert dat dan voor beeld op?

Ik geef daar hieronder een beschrijving van. Ik ga daar in verdere artikelen op door.Het is een redelijk lange tocht geworden waarbij ik zelf veel heb opgestoken, en vaak op leuke zijpaden ben beland. Het op een rij lezen van allerlei teksten gaf langzamerhand een doorzicht dat ik eerder niet zo voor ogen had, echt optimistischer ben ik onderweg niet worden, maar interessant vond ik het allemaal wel. Ik had er wel een globaal beeld over, maar wanneer en waarom zaken anders werden stond me niet (meer) helder voor ogen, al was het maar omdat ik na 2010 wel genoeg had van alle voortgang van zaken. Om dat weer scherper te krijgen heb ik een aantal artikelen doorgenomen over die zaken doorgenomen. Ik gebruik citaten uit die artikelen als bron omdat daar beeldend en kernachtig verwoord staat wat ik in beeld wil brengen.
Het zijn (lange) artikelen uit tijdschriften, vaak boekbesprekingen; een aantal achtergrond studies en actuele krantenartikelen; voor Nederland heb ik een artikel uit het tijdschrift Beleid en Maatschappij gebruikt in combinatie met artikelen uit de Wikipedia.

Na het beeld van het wat in dit artikel, vervolg ik in een tweede artikel met het hoe. Wat bepaalt de dynamiek: hoe komt het dat opvattingen verschuiven. Ik stel daarbij centraal de verschuivingen in opvattingen over economisch beleid. Hoe komt het dat die verschuiven?
Ik sluit dat tweede artikel af met een iets preciezere kijk op de Nederlandse dynamiek, in Nederland gebeurd alles 50 jaar later zei Heine al, en de laatste ontwikkelingen in het economisch denken zijn in Nederland nergens geland voorzover ik weet.
In het derde artikel beschrijf ik hoe het sociaal wetenschappelijk onderzoek van oude vanzelfsprekendheden is afgevallen in die periode. Het gaat dan over het herontwerp van sociale wetenschappen, wat ze moeten doen en laten. Ook dat is grotendeels gaande buiten het Nederlandse, maar het biedt biedt wel uitzicht op een mogelijke nieuwe common sense ook in Nederland.
In het vierde artikel tenslotte aandacht voor de vraag waar je kunt aansluiten als je invloed wilt uitoefenen op de common sense opvattingen, over met name wat goede zorg is in de sector zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.

1. Wat is normaal tegenwoordig?

Wat zijn vanzelfsprekende opvattingen, en hoe zijn die vanzelfsprekendheden in de loop van de jaren verschoven?

De gezagsgetrouwheid van de jaren vijftig werd in de decennia daarna in Nederland minder vanzelfsprekend. Dat is zo'n verschuiving in wat als common sense geldt. Mooi in beeld gebracht in 'Margriet weet raad'. Gevoel, gedrag, moraal in Nederland 1938-1978 (Christine Brinkgreve, Michel Korzec, Aula, 1978). Die verschuiving is ook buiten Nederland opgetreden. In een reeks landen binnen wat toen nog West Europa heette, en in de Angelsaksische landen. Zeg maar binnen de Noord Atlantische Economische Gemeenschap.

Je kunt twee gebieden aanwijzen waar de afgelopen 60 jaar nieuwe common sense ideeën direct invloed hebben op het dagelijks leven:

  1. autonomie in het persoonlijk leven;
  2. autonomie van de economie ten opzichte van alle actoren buiten de economie.

Er is een duidelijke breuk in de opvattingen over omgangsvormen, gezagsverhoudingen etc. die meestal geplaatst wordt ergens "in de jaren zestig", maar die in Nederland feitelijk zijn beslag kreeg in de jaren zeventig.
Een vergelijkbare breuk is er in de jaren tachtig op het vlak van opvattingen over de economie.
Het is lang gebruikelijk geweest om de cultuur breuk als "anarchistisch links" en de economie breuk als "egoïstisch rechts" te typeren. Het frappante is dat ze moeiteloos naast elkaar bleken te kunnen bestaan.

In twee artikelen heeft Mark Lilla het bovenstaande verder uitgewerkt. Het eerste artikel A Tale of Two Reactions is uit 1998, het tweede The Tea Party Jacobins uit 2010.
In het eerste artikel uit 1998 betoogde Lilla Dit citaat is uit zijn tweede artikel uit 2010, hij geeft hier een samenvatting van de kern van zijn eerste artikel.

"It struck me then that American society was changing in ways conservative and liberal commentators just hadn’t noticed. Conservatives were too busy harping on the cultural revolution of the Sixties, liberals on the Reagan revolution’s “culture of greed,” and all they could agree on was that America was beyond repair.

The American public, meanwhile, was having no trouble accepting both revolutions and reconciling them in everyday life. This made sense, given that they were inspired by the same political principle: radical individualism. During the Clinton years the country edged left on issues of private autonomy (sex, divorce, casual drug use) while continuing to move right on economic autonomy (individual initiative, free markets, deregulation). As I wrote then, Americans saw “no contradiction in holding down day jobs in the unfettered global marketplace…and spending weekends immersed in a moral and cultural universe shaped by the Sixties.” Democrats were day-trading, Republicans were divorcing. We were all individualists now."

Tien jaar later schreef Lilla een tweede artikel over de vraag hoe het er nu mee staat met die twee "autonome gebieden".
Zijn antwoord is min of meer dat het onderliggend principe van radicaal individualisme nu is door getrokken naar de politiek: een aanzienlijke groep burgers die deel uitmaken van een populistische politieke golf die elke expertise en autoriteit buiten het eigen ik en de directe omgeving ervan radicaal afwijst.

"Many Americans, a vocal and varied segment of the public at large, have now convinced themselves that educated elites—politicians, bureaucrats, reporters, but also doctors, scientists, even schoolteachers—are controlling our lives. And they want them to stop. They say they are tired of being told what counts as news or what they should think about global warming; tired of being told what their children should be taught, how much of their paychecks they get to keep, whether to insure themselves, which medicines they can have, where they can build their homes, which guns they can buy, when they have to wear seatbelts and helmets, whether they can talk on the phone while driving, which foods they can eat, how much soda they can drink…the list is long. But it is not a list of political grievances in the conventional sense.

Historically, populist movements use the rhetoric of class solidarity to seize political power so that “the people” can exercise it for their common benefit. American populist rhetoric does something altogether different today. It fires up emotions by appealing to individual opinion, individual autonomy, and individual choice, all in the service of neutralizing, not using, political power. It gives voice to those who feel they are being bullied, but this voice has only one, Garbo-like thing to say: I want to be left alone.

A new strain of populism is metastasizing before our eyes, nourished by the same libertarian impulses that have unsettled American society for half a century now. Anarchistic like the Sixties, selfish like the Eighties, contradicting neither, it is estranged, aimless, and as juvenile as our new century. It appeals to petulant individuals convinced that they can do everything themselves if they are only left alone, and that others are conspiring to keep them from doing just that. This is the one threat that will bring Americans into the streets.

Welcome to the politics of the libertarian mob."

Op Nederland past de analyse van Lilla uit 2010 anno 2024 prima.

Lilla geeft in zijn 2010 artikel aan wat dat populisme niet beoogd: geen terugdraaien van persoonlijke autonomie, en de autonomie van de economie wordt ook niet terug gedraaid, al helemaal niet in de vorm van promoten van de overheid als schild voor de zwakken en uitvoerder van belangrijke taken. Wat hij de Reagan agenda noemt (maak de overheid kleiner tot ie klein genoeg is om in een bad te verzuipen en laat verder alles over aan "de markt") is gedaan en is in Amerika een uitgemaakte en onomstreden zaak,

Hij signaleert anno 2010 wel een nieuw soort politicus: de antipolitieke Jakobijn.

"The new Jacobins have two classic American traits that have grown much more pronounced in recent decades: blanket distrust of institutions and an astonishing—and unwarranted—confidence in the self. They are apocalyptic pessimists about public life and childlike optimists swaddled in self-esteem when it comes to their own powers."

Lilla geeft dan aan dat Amerikanen al vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw steeds minder vertrouwen hebben in hun overheid. Een verschijnsel dat zich ook breder voordoet in ontwikkelde en welvarende democratieën.
Uit opinieonderzoeken in 2010 komt dit beeld van wat Amerikanen van hun overheid vinden: "when asked in the abstract about “the government” and whether they expect it to do the right thing or whether it is run for our benefit, a relatively consistent majority says “no.” It’s important to remember that the confidence they express in free markets and deregulation is only relative to their sense that government no longer functions as it should. (...) And they are not alone. Survey after survey confirms that trust in government is dissolving in all advanced democratic societies, and for the same reason: as voters have become more autonomous, less attracted to parties and familiar ideologies, it has become harder for political institutions to represent them collectively."

Lilla geeft aan dat dat vertrouwen in de overheid eerder in de jaren zestig juist wel groot was, en verklaard de teloorgang ervan langs diverse lijnen:

  • mensen horen steeds minder ergens bij: de verschillen tussen links en rechts worden wazig, in Europa wordt nationale identiteit ook vager en wordt ook al minder stevig door de opkomst van een gezichtsloos Europa als collectiviteit;
  • er is een einde gekomen aan het vooruitgangsgeloof, en het geloof dat grote overheidsoperaties daar aan bijdragen;
  • het politiek toeteren van wat iemand vindt en wil bereiken versplinterd in steeds meer incidenten herrie, en mensen voelen zich in en door die herrie juist steeds minder gehoord.

Terwijl politiek steeds meer politiek theater wordt trekken mensen hun eigen plan en haken af bij "de politiek"

De makkelijkste manier om dat te doen is verhuizen. Lilla noemt een demografische studie daarover van Bill Bishop. Die schreef een boek The Big Sort en daarin wordt beschreven hoe mensen al decennia lang zich terugtrekken in "communities of likemindedness" waar de kloof tussen individu en collectief kleiner is. Wat dan op zijn beurt wel weer leidt tot politiek gelijkgeschakelde locaties. "By voting with their feet, highly mobile Americans are finding representation in local communities where they share their neighbors’ general political outlook and where they can be sure that their voices will be echoed back to them. As Bishop points out, it is significant that at the county level American elections are increasingly being decided by landslides for either Democratic or Republican candidates."

De manier van leven van "ik regel het zelf wel" van deze nieuwe Jakobijnen zie je ook terug in het onderwijs: dat regelen ze zelf door zelf onderwijs geven aan hun eigen kinderen ("home schooling"). Het loopt verder in het zelf bepalen welke vaccinaties "van de overheid" je in jouw kind laat zetten of niet, ze weten het beter dan hun cardioloog maar zoeken daarna wel behandeling bij pillen & poeders van alternatieve genezers. Lilla is een Amerikaan die zich ruim verdiept heeft in de Franse filosofie en geschiedenis, hij gebruikt die term "Jakobijnen" welbewust in verband met de Tea Party binnen de Republikeinse partij in Amerika, en verwijst er mee naar de rebellen die tijdens de Franse revolutie de "grote Terreur" hebben geïnitieerd met een ruim gebruik van de guillotine.
Met die term geeft Lilla ook de urgente noodzaak aan van het vinden van een bi-partisan compromis tussen de twee landelijke politiek partijen in Amerika.

Ze kijken tv shows die bevestigen en prijzen wat zij  zelf "common sense" vinden, en die als tv station permanent het libertarische credo uitzenden "YOU DECIDE".

Nu al ruim een halve eeuw, zo stelt Lilla als conclusie, rebelleren Amerikanen in de naam van individuele vrijheid, ze hebben gekregen wat ze wilden, en een grote boze groep Amerikanen wil nu nog vrijer worden.

"Some wanted a more tolerant society with greater private autonomy, and now we have it, which is a good thing (...) Others wanted to be free from taxes and regulations so they could get rich fast, and they have — and it’s left the more vulnerable among us in financial ruin, holding precarious jobs, and scrambling to find health care for their children. We wanted our two revolutions. Well, we have had them. Now an angry group of Americans wants to be freer still — free from government agencies that protect their health, wealth, and well-being; free from problems and policies too difficult to understand; free from parties and coalitions; free from experts who think they know better than they do; free from politicians who don’t talk or look like they do (and Barack Obama certainly doesn’t). They want to say what they have to say without fear of contradiction, and then hear someone on television tell them they’re right. They don’t want the rule of the people, though that’s what they say. They want to be people without rules (...)"

In de VS is de afgelopen jaren wat dat aangaat weinig veranderd, er is een doorlopende cultuur-oorlog waarbij rechtse cultuur opvattingen (abortus, het recht op vrij wapenbezit) fel worden uitgedragen tegenover linkse cultuuropvattingen (transgender, gender en identiteits rechten in brede zin). Ondertussen zijn er steeds groepen mensen sociaal-economisch onder de wielen geraakt.

Samenvattend is het beeld er een van een halve eeuw waarin radicaal individualisme steeds sterker de norm wordt. Eerst op het gebied van de persoonlijke vrijheid om je eigen leven in te vullen, daarna in het autonooom maken van de economie, vrij van regelingen en toezicht, tenslotte vrij van de beperkingen van een actieve overheid en van ieder die meent legitiem dingen beter te weten dan het radicale individu.

--

Het voorgaande beschrijft wat er gebeurd is. Er zijn meer beschrijvingen van de geschetste ontwikkeling, zoals de meer sociologische beschrijving van George Putnam in zijn "Bowling it alone". Maar hoe is het gekomen dat de beschreven opvattingen zo verregaand zijn gewijzigd? Lilla, en ook Putnam bijvoorbeeld, hebben daar geen antwoord op.
Waarom er geen houtsnijdende kritiek op de uitwassen van de twee beschreven terreinen van autonomie is gekomen daar leek Lilla in zijn artikel uit 1997 "A Tale of Two Reactions" juist wel antwoord op te hebben.

Hij beschijft in 1997 de kritiek van rechts op "de culturele revolutie van de jaren zestig", maar ook de kritiek van links op "de Reagan revolutie" als het ontkennen van het succes ervan, en het vergeefs hopen op het terugdraaien ervan. Pas als de rationele kern van beide revoluties onder ogen wordt gezien door de tegenstanders ervan kan er verder gewerkt worden aan het verkleinen van de uitwassen van beide revoluties. Hij vergelijkt dat met de situatie in Frankrijk na de Franse revolutie waarbij heel lang een heen en weer tussen revolutionairen en anti-revolitionairen alle aandacht opeiste, en het maar moeizaam geleidelijk aan lukte om een vruchtbare consensus te ontwikkelen over hoe het nu verder moest met maatschappij en politiek. De Anti Revolutionare Partij (ARP), één van de drie politieke partijen die zijn samengegaan in de het CDA verwijst in de naam naar de reden voor het oprichten ervan ooit: tegenstander van de Franse Revolutie en van alles waar dat voor stond.
Het lijkt er op dat Lilla eigenlijk in 1997 zat te wachten op een nieuwe meer vruchtbare consensus, om in 2010 te verwoorden dat die consensus verder dan ooit lijkt te zijn.

Lilla schrijft niet over de economie als de dynamo van het sociale en maatschappelijke, dat is in het volgende artikel  mijn hoofdonderwerp. In dat artikel meer over de verscherpte conflicten na 2010 tussen de twee hoofdopvattingen in de westerse economie, en de verregaande gevolgen van dat conflict op de door Lilla geschetste terreinen van de common sense opvattingen in het individueel dagelijks leven.

 

pdfWat is normaal tegenwoordig?

 

Noten